“Een verborgen schoonheid in het Groene Hart”, zo wordt het natuurgebied de Nieuwkoopse Plassen gekarakteriseerd. Deze kwaliteit staat onder druk omdat in dit gebied een groot aantal milieu-opgaven bij elkaar komen: natuurherstel, verlaging stikstofuitstoot en bodemdaling/CO2-uitstoot. Het aanpakken van deze thema’s moet leiden tot een duurzaam gebied met toekomstperspectief voor een vitale natuur en landbouw.
Gebiedsgerichte aanpak Nieuwkoop
In de notitie ‘Redeneerlijnen van bouwstenen naar gebiedsperspectief‘ en ‘Het werkboek ten behoeve van het gebiedsperspectief‘ staan de kaders, uitgangspunten en oplossingsrichtingen beschreven ter realisatie van bovengenoemde ambitie.
De volgende stap in de gebiedsgerichte aanpak is om de koers en het perspectief door te vertalen naar een gebiedsplan met concrete, op uitvoering gerichte maatregelen. Voor die maatregelen moet o.a. voldoende draagvlak gecreëerd worden bij stakeholders, bij grondeigenaren (boeren) en bij belanghebbenden. Ook moet de financiële haalbaarheid en uitvoerbaarheid bepaald worden en zal op enig moment besluitvorming moeten plaatsvinden over de aanpassing van planologische kaders, de uitvoering en de uitvoeringsvoorwaarden. Dit alles is een proces waarbij, naast marktpartijen, grondeigenaren en belanghebbenden, vanuit de overheid 2 provincies, 5 gemeenten en 3 waterschappen betrokken zijn.
Governance, regie en samenwerking
In een situatie waarbij zoveel partijen succesvol willen zijn in het bereiken van de doelstellingen en ambities met meerdere leidende principes, in een turbulente context is goede samenwerking en afstemming van cruciaal belang. Hamvraag daarbij is:
- Welke rol ziet elke partij voor zichzelf en welke positie willen partijen innemen in de aansturing en beheersing van dit proces?
Kort samengevat:
- Hoe kom je tot een governance van de gebiedsgerichte aanpak?
Om te verkennen hoe partijen denken over de governance van de gebiedsgerichte aanpak Nieuwkoop hebben de provincies Zuid-Holland en Utrecht Rho Adviseurs in de persoon van Frits Dinkla gevraagd een gesprek aan te gaan met alle betrokken (semi-)overheidspartijen en belangenorganisaties. Dit met het doel om te verkennen hoe al deze partijen aankijken tegen de aansturing en beheersing van deze opgave.
Op basis van een aantal vragen zijn alle betrokkenen geïnterviewd en is o.a. gevraagd naar de urgentie van de problematiek in de ogen van de individuele partijen en de rol die ze voor zichzelf zien in de samenwerking.
De rol, taak, verantwoordelijkheid en bevoegdheid van elke betrokken partij wordt een nadrukkelijk gegeven in de governance van de uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak.
Bottom-up aansturen
Uit de gehouden interviews is een nadrukkelijke voorkeur naar boven gekomen om de governance vooral ‘bottom-up’ vorm te geven en veel ruimte te bieden aan de gebieden zelf om met oplossingen te komen.
Op dit moment zijn organisatiemodellen in onderzoek die helpen bepalen op welke wijze dat principe vormgegeven kan worden. Daarbij worden er ‘stokken achter de deur’ gecreëerd voor momenten dat er onvoldoende voortgang is, of voor het geval dat de vanuit het gebied bedachte maatregelen onvoldoende of niet integraal genoeg blijken te zijn of als de partijen ‘er niet uitkomen’. Ook wordt bepaald welke (overheids)partijen primair investeren en welke partijen faciliteren of meedenken/meepraten.
Basisvoorwaarde voor een goede governance van de gebiedsgerichte aanpak is dat de governance-structuur robuust en helder moet zijn. Alleen dan wordt gewerkt aan onderling vertrouwen en lange termijn commitment en oplossingen.
Frits Dinkla Projectleider Gebiedsontwikkeling en Finance