Afscheid van Leo

Na ruim 35 jaar in het vak, waarvan 30 jaar bij Rho Adviseurs (en rechtsvoorganger RBOI), gaat onze collega Leo Snel in januari 2025 met vervroegd pensioen. Door de jaren heen vervulde Leo verschillende posities binnen ons bedrijf, altijd was hij zeer betrokken bij ons bureau en bij het werkveld. Een terugblik van een bevlogen collega.

Het waren in 1995 heel andere tijden dan in 1989. Toen was het als beginnend stedenbouwkundige echt nog zoeken naar werk. Je werd vaak afgewezen vanwege gebrek aan werkervaring. De vraag naar woningen en bedrijventerreinen was in 1995 – na een stevige dip – weer groot, de Vinex was uit de startblokken en naast de vele grote gebiedsontwikkelingen werd ook bij elk dorp een wijk of een straatje extra gebouwd. Kortom, werk in overvloed voor de twee vestigingen van RBOI in Rotterdam en in Middelburg.

Het bureau groeide in die tijd stevig, de oude kern van adviseurs die samen RBOI hadden opgebouwd werd snel aangevuld met nieuwe medewerkers, waarvan verwacht werd dat zij snel lid werden van de hechte RBOI-familie. Dat maakte het werk bijzonder, naast aandacht voor het vak, veel aandacht voor elkaar.

 

Ik kwam bij RBOI in dienst als stedenbouwkundige met de opdracht om mij snel te ontwikkelen tot projectleider voor een breed pakket aan opdrachten. Van visies tot verkavelingen en bestemmingsplannen, van idee tot (bijna) uitvoering. Wonen, werken, centra, recreatie, natuur: het kwam allemaal voorbij.

Onze opdrachtgevers waren in die tijd vrijwel uitsluitend overheden, vooral gemeentes. Die waren toen immers nog aan zet als het ging om ruimtelijke ontwikkelingen. Mijn 5 jaar ervaring bij een gemeente, maakte dat ik mij daarbij als een vis in het water voelde. Ik werkte de eerste jaren bij RBOI aan plannen voor dorpen in o.a. de Alblasserwaard, middelgrote gemeentes als Ridderkerk en Leerdam, maar ook aan een grote VINEX-locatie: Ypenburg. Heel divers werk, elke dag wat anders, maar altijd om Nederland vooruit te helpen en (weer) wat mooier te maken.

Langzaamaan kwamen ook ontwikkelende partijen in beeld als opdrachtgever. Dat was wennen, vooral voor onze gemeentelijke klanten: konden wij wel voor beide partijen werken? Ja, sterker nog, wij konden een rol pakken tussen de partijen en zo zorgen dat ambities van beiden gecombineerd werden in gebiedsontwikkeling. En dat doen we anno 2024 nog steeds.

We genoten van de enorme diversiteit aan vragen, die telkens nieuwe uitdagingen met zich meebrachten. Maar toen kwam onverwacht een wel heel grote uitdaging. Wat begon als bankencrisis in 2008 zou ook ons vakgebied enorm raken. Het werk vanuit de markt droogde op vanaf 2010, iets later volgde de overheid.

Gelukkig hadden we een hele grote, trouwe en gedifferentieerde kring aan opdrachtgevers. En we maakten heel veel verschillende adviesproducten. Maar dat was niet genoeg. We moesten onszelf echt opnieuw uitvinden, in mijn nieuwe rol als clustermanager gebiedsontwikkeling voelde ik die verantwoordelijkheid enorm.

Om het tij te keren gebruikten we onze opgebouwde reserve ook om een nieuw profiel voor ons bureau te maken met daarbij een nieuwe passende naam voor ons bedrijf: Rho adviseurs voor leefruimte. “Van idee tot uitvoering” stond daarbij nog steeds als vanouds centraal.

 

Met een nieuwe vestiging in Deventer, werden we nog meer zichtbaar en dichterbij voor potentiële opdrachtgevers en hun projecten. Met minder mensen, het kon niet anders, kwamen we de crisis door. Beter dan vele collega-bureaus, maar dat is niet iets om trots op te zijn. Gelukkig waren er in die moeilijke tijd ook mooie projecten die wel doorgezet werden, zoals de gebiedsontwikkeling in de Bloemendalerpolder. Een nieuw woongebied met een forse natuurontwikkeling, nu bekend onder de naam Weespersluis en inmiddels al voor een groot deel gerealiseerd.

Medio 2014 was het weer volle vaart vooruit, gebiedsontwikkelingen kwamen weer op gang, maar niet snel genoeg om de tekorten te voorkomen. Dat blijkt nu wel. Rho Adviseurs kon weer groeien en een aantal oude bekenden sloten gelukkig ook weer aan. Opvallend was wel dat marktpartijen na de crisis echt voor het grootste deel van onze opdrachten zorgden, zeker in de Randstad en het zuiden. Met de landelijke keuze om ook vooral in bestaand stedelijk gebied te bouwen, kwam onze focus daar ook meer op te liggen. Tegelijkertijd leek gebiedsontwikkeling stroperiger te worden. De stapeling van ambities, maar ook steeds langere procedures, hielpen niet mee om de achterstand in vooral de woningbouw in te halen.

 

Ondertussen was ik businessmanager Visie en Ontwikkeling geworden. Met een afdeling vol kundige en creatieve collega’s adviseerden we door heel het land. In mijn team zat veel talent, ook voor mijn opvolging. Op mijn 55e, eind 2017, vond ik het tijd om plaats te maken voor jong talent in het management. Gelijk een mooie kans om minder te gaan werken en mijn 'oude' rol als projectleider voor visies en ontwikkelingen weer op te pakken.

Dat leek misschien een stapje terug, maar voelde ook als een stapje vooruit. Alle jaren had ik projectleiding/opdrachten gecombineerd met de managementtaken. Nu kon ik mijn focus weer volledig richten op het mooie werk aan de leefomgeving van miljoenen Nederlanders. Alle plannen kwamen weer voorbij, van visies en uitbreidingen van kleine dorpen tot grote verdichtingsopgaven in hoogstedelijk gebied.

Waar corona voor de één nieuwe mogelijkheden gaf om (lekker) thuis te werken, hoorde ik tot de groep die het gebrek aan fysiek samenwerken enorm miste. Gelukkig is die tijd voorbij, alhoewel blijvende zaken zoals digitaal vergaderen, hoe handig dat ook is, nooit mijn ding zullen worden.

 

Toen ik in 1990 begon bij de gemeente Papendrecht, had ik echt nog geen idee hoe mooi en belangrijk mijn vak is. Eigenlijk best bijzonder dat ik daar dan toch voor gekozen had. Het is een eer en grote verantwoordelijkheid om, samen met collega’s en andere vakgenoten, de leefomgeving van miljoenen mensen vorm te mogen geven. En het is nog veel leuker als vrienden zich thuis voelen in een wijk waar jij aan gewerkt hebt of recreëren of werken in een gebied dat jij mede mogelijk hebt gemaakt. In 1990 had ik ook geen beeld van wat ik allemaal kon bereiken als stedenbouwkundige. RBOI/Rho heeft mij alle kansen gegeven om op heel verschillende wijzen vorm en inhoud te geven aan mijn vak en meer.

Waarom dan toch stoppen op je 62e, dus ruim voor de reguliere pensioenleeftijd van ondertussen 67 jaar en 3 maanden? Dat is een verhaal met veel kanten. Laat ik hiermee afsluiten: toen ik begon met werken was het – zeker bij gemeentes – heel gewoon om te sparen voor vervroegd pensioen. Vanaf je 58e minder werken en stoppen als je 62 werd. Ik vond en vind dat een mooie gedachte.

Er is nog zoveel moois en belangrijks te doen na je dienstverband!

Leo Snel