5 Jaar Dienstenrichtlijn

In gesprek met Ruud Louwes

De Appingedam-uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 20 juni 2018 maakte dat beperkingen voor detailhandel in bestemmingsplannen getoetst moeten worden aan de Dienstenrichtlijn. Sindsdien is op basis van een groot aantal uitspraken duidelijk geworden wat het toetsen aan de dienstenrichtlijn betekent voor het planologisch regelen van detailhandel in bestemmingsplannen c.q. het omgevingsplan.

In dit artikel blikken we kort terug met onze collega Ruud Louwes en delen we inzichten uit de praktijk. Ruud was samen met Koos Seerden direct betrokken bij het toepassen van de Dienstenrichtlijn in de Appingedam-zaak.

Even terug naar Appingedam

Ruud vertelt: “De gemeente Appingedam had in het bestemmingsplan Stad Appingedam voor het Woonplein een regeling opgenomen waarin de gebruikelijke branches werden toegestaan. Reguliere detailhandel, zoals een Bristol-vestiging mocht niet op het Woonplein worden gevestigd, maar alleen in het centrumgebied. Met de prejudiciële vragen die de Afdeling bestuursrechtspraak aan het Hof van Justitie in Luxemburg stelde, vroeg de Afdeling bestuursrechtspraak zich af of de Dienstenrichtlijn het toestaat dat in een bestemminsplan een brancheringsregeling wordt opgenomen. Het Hof van Justitie bevestigde dit, wel met de restrictie dat de onderbouwing moet voldoen aan drie vereisten: niet-discriminerend, noodzakelijk en evenredig (artikel 15, derde lid, Dienstenrichtlijn). Detailhandel is immers een dienst en valt dus onder de Dienstenrichtlijn”.

Hoe krijg je zo’n onderbouwing voor elkaar?

“Voor Appingedam is een grootschalig onderzoek verricht in de vorm van data-analyse van ontwikkelingen in Nederland en België. Daaruit bleek dat als in een centrumgebied geen of nauwelijks winkels in de branches mode en luxe zijn gevestigd, het aantal winkels, de oppervlakte van de winkels en het winkelaanbod in totaliteit kleiner zijn dan wanneer er beduidend meer mode- en luxewinkels aanwezig zijn. De vitaliteit van een centrumgebied en het voorkomen van leegstand zijn dus gediend met vestiging van deze branches in het centrumgebied en niet op een woonboulevard”.

“Rho Adviseurs is vaak betrokken bij het onderbouwen van beperkingen voor detailhandel in bestemmingsplannen en het tegengaan van reguliere detailhandelsvestigingen, met name van supermarkten, buiten het centrumgebied. Daarin zijn we ook succesvol. We hebben ook meegewerkt aan de Handreiking Dienstenichtlijn en Ruimtelijke Ordening van de Ministeries BZK en EZK en aan de Risico-inventarisatie Dienstenrichtlijn van de Ministieries BZK en EZK, IPO, VNG en Retailagenda. Wij passen hiervoor een vast stramien toe, waarmee we een toetsing doen aan de drie vereisten:

  • Niet-discriminerend: (tussen landen – meestal geen probleem)
  • Noodzakelijk: hieraan wordt voldaan wanneer het beleid van gemeenten is gericht op de vitaliteit van centrumgebieden of wijk- en buurtcentrumgebieden en het voorkomen van leegstand.
  • Evenredig: het meest uitdagende deel. Cruciaal is vooral het aantonen van het ‘coherent en systematisch handelen’ van een gemeentebestuur.

Uit onze adviespraktijk blijkt dat het met deze werkwijze goed mogelijk is om beperkingen te onderbouwen. Het is wel zo dat het een hele specifieke tak van sport blijft, om dit op de juiste wijze in te steken en uit te werken”.

Is er iets veranderd na de Appingedam-uitspraak?

“In de loop van de tijd is duidelijk geworden dat het beter mogelijk is om een breed spectrum aan beperkingen voor detailhandel in bestemmingsplannen zorgvuldig en gestructureerd te onderbouwen. Je moet het echter wel serieus doen. Dan heb je de grootste kans op succes bij de Raad van State.”.

Hoe gaat het met de Omgevingswet en het omgevingsplan?

“De Omgevingswet beoogt meer mogelijk te maken en in het omgevingsplan zouden meer kwalitatieve bepalingen worden opgenomen zoals ‘detailhandel is toegestaan, voor zover het past in de omgeving’. Daarmee lijkt de deur te worden opengezet voor ongewenste ontwikkelingen. Het blijft dus nodig om regelingen zorgvuldig vorm te geven. De onderbouwing zoals hiervoor geschetst, resulteert bij uitstek in zorgvuldig vormgegeven regelingen”.

Met de opgebouwde kennis van de afgelopen 5 jaar hebben we er vertrouwen in dat we ook onder de Omgevingswet zorgvuldige regelingen kunnen opstellen en onderbouwen.

Ruud Louwes Adviseur Planvorming